Mijn nachten zijn tegenwoordig vaak gebroken. Wanneer ik bij uitzondering ‘s ochtends ontwaak uit een ongestoorde slaap, realiseer ik me hoe bijzonder het eigenlijk is. In bed kruipen. Je over geven aan zwaartekracht en tijd. Je dagbewustzijn te laten oplossen. In een dromenwereld terecht te komen waarin de wetten en regels in iedere richting volkomen buigzaam zijn. En dat alles in het vertrouwen dat, zo gauw je na uren je ogen opent, je geest blijkbaar weer je lichaam heeft gevonden, je geheugen geheel op orde is en je het leven weer voor kunt zetten. Daar waar je het de voorgaande avond had achtergelaten.
Ieder die wel eens de slaap niet kan vatten, weet dat storender dan het wakker liggen, de irritatie daarover is. In slaap vallen is geen vaardigheid. Je kunt het niet actief sturen, je kunt je er alleen maar aan overgeven. De ergernis dat het loslaten niet lukt, maakt het verzinken in matras en dromen alleen maar nog lastiger.
In de zoektocht naar wat de diepe slaap terug kan brengen, vond ik een overvloed aan ideeën daarover. Verreweg het meest bevrijdende tot nu toe was de wetenschap, dat in een niet heel ver verleden, een bifasische slaap heel normaal was. In middeleeuwse literatuur wordt gewag gemaakt van een eerste slaap en een tweede slaap. In de periode daar tussen was er tijd voor lezen, reflectie, een goed gesprek, intiem samenzijn, baden, een korte wandeling en meer.
Met deze mogelijkheden geopend, met het besef dat de nachtslaap niet per se één gesloten blok hoeft te zijn, is mijn slaappatroon nog niet fundamenteel verbeterd. Maar de ergernis over het wakker liggen is zo goed als verdwenen. Het uur - soms zijn het twee of drie uur - tussen de eerste en het tweede slaap, is nu helder. Helder als de middelste lijn, ingebed tussen twee zachte lijnen.
HET BEELD: twee maal het Water trigram. In de Taoïstische gedachtewereld neemt water een bijzondere plaats in. Niets is zo zacht en meegaand als water, schreef Lao Zi, toch overwint het alles wat sterk en solide is. Het zoekt altijd de laagste plaatsen op, plekken die door anderen veracht en gemeden worden. Zonder vooropgezet plan verenigt het zich met zichzelf. Druppels, een plasje, een rivier, een meer, de zee.
Zijn transparantie is een uitzonderlijke eigenschap, maar diep water is juist donker en raadselachtig. In Richard Wilhelm’s I Ching wordt water Het Onpeilbare genoemd.
De middelste lijn van het trigram getuigt van de kracht van water. Deze wordt ingesloten door de twee gebroken buitenste lijnen die zijn meegaandheid en uiterlijke zachtheid verbeelden.
Water wordt geassocieerd met gevaar, dus ook met moed. Met de winter en het terugtrekken van levenskracht in een zaadje. Met het zwarte en het donker van de nacht.
Wordt vervolgd …




