HET BEELD van de twee trigrammen: onder de Wind, boven een Berg. Binnen in de berg is beweging: krioelende maden en wormen. Een broeiende afvalstort, een dampende composthoop. Er is bederf, afbraak en omzetting. Een keur aan bacteriën, gisten en schimmels doen hun werk. In een kliko die lang in de zon stond. In de ronde kazen in de grotten van Roquefort. In een vat wijn. En niet in de laatste plaats: binnen in je eigen darmen. Wat zie en ruik je bij het horen van het woord bederf? Gif-kleurige zwammen of delicaat eekhoorntjesbrood? Is bederf het einde of juist een fris begin? Paddenstoelen zijn slopers èn vernieuwers.
De tweeling boom is geveld. Haar twee massieve grijze stammen liggen als een brug over het water, waar het meer zich vernauwt tot een kleine stuw. Een najaarsstorm werd haar teveel. Haar dubbele kroon was nog vol in het blad en kreeg de volle laag. Wanneer de bemanning van een zeilschip een storm verwacht, worden haastig de zeilen gereefd en heeft de wind alleen de mast en verstaging om woedend aan te rukken en te trekken. Maar de boom was door het warme najaarsweer op het verkeerde been gezet en had geen waarschuwing gekregen om haar blad nu toch maar te laten vallen. Te veel blad, te veel wind en doorweekte aarde betekende een plotseling einde aan het honderdjarige leven van de gevorkte beuk.
Is het de dunne zachte huid, die lijkt op de onze? Zijn het de open ogen, die getuigen? Is het het groeien van beuken in elkaars nabijheid, dat ons herinnert aan onze diepe wens niet alleen te zijn? Kerf de initialen van je geliefde en van jezelf in de bast, omgeef het met een hartje. Zo is jullie verbintenis verbonden met het lot van de boom, die in jaren jullie lang zal overleven. Maar wat gebeurt er als de boom het voortijdig door een najaarsstorm begeeft? Bezegelt dat ook jullie lot? Of is dit eens te meer een bevestiging dat alles, alles veranderlijk is, dat niets zijn en haar vorm zal behouden. De boom valt, het hout scheurt, zwammen en schimmels eten zich een weg naar binnen, vermolming en verturving. Ook het hartje met jullie namen ontkomt er niet aan, schimmeldraden doorgroeien het en het valt langzaam maar zeker uit elkaar. Vermolmd hout en dan rulle bosgrond, een kiemende beukennoot, een vitale jonge boom, een nieuwe verliefdheid, een nieuw gekerfd hartje.
Op de ochtend na de storm was het bederf in het hart van de boom te zien. Het beeld van het hexagram volgend: Wind onder Berg, maar nu geen krioelende maden, maar zwammen en schimmels, rot hout in het midden van de stam. Bij leven en welzijn had de gave bast niets over dit gevorderde bederf verraden. De ontstane zwarte kuil, waar op vele plaatsen afgeknapte wortels uitsteken, onthult hoe ondiep de boom eigenlijk maar verankerd was, en hoe doordrenkt de aarde was, zo dicht bij de oever van het meer.
Al voelen we als mens in de regel maar weinig solidariteit met planten en bomen, de gevallen tweelingbeuk herinnert pijnlijk aan onze eindigheid. Tot gisteren stond ze daar, onverstoorbaar, zonder enige twijfel, als een baken in een wereld van verandering. Ze stond daar al lang en breed op de dag dat ik geboren werd en zou er na mijn levensdagen nog steeds staan. Maar nu blijkt dat haar leven geniepig ondermijnd werd, haar hout doorgroeid werd met schimmeldraden en doorweekt met vocht. De sluipmoordenaars opereerden in de schemer, parasieten zijn het, slopers van een andere wereld. En niet alleen zijn ze verantwoordelijk voor de teloorgang van deze prachtboom, hun bederf kent geen grenzen. Zwarte schimmel in de badkamer, groene op het brood in de broodtrommel, schimmelrag op de fruitschaal, schimmel tussen tenen, in de koelkast, onder het matras, paddenstoelen in de kruipruimte, giftige paddenstoelen in het bos. Bescherm het laven en verklaar ze de oorlog!
Of toch niet? Naast de paddenstoelen- en schimmel-phobia, leeft er een hardnekkige haat tegen al wat bacterie en virus is en een diepe afkeer voor parasieten. Maar we worden wijzer. Zonder deze slopers zou alles blijven zoals het was, stagnerend in een eeuwigdurende status quo. Binnen ons wereldbeeld herwinnen ze langzaam de centrale plaats in de cyclus van leven. Het wordt tijd de angst voor hen in te wisselen voor fascinatie. Zonder afbraak is er geen vernieuwing.
Wordt vervolgd …