HET BEELD: boven het Meer, onder de Berg. Kunnen twee dingen meer van elkaar verschillen dan een meer en een berg? De een toonbeeld van onbeweeglijkheid en ernst, de ander vrolijk spiegelend. De een torent boven alles en iedereen uit, de ander ligt verborgen in de schaduw en beschutting van het dal. Een massieve steenmassa tegenover transparant en rimpelend water. Een heuvel naast een kuil. De Berg neemt de positie in van de jongste zoon, het Meer die van jongste dochter.
Onder mensen zijn verschillen aangeboren of aangeleerd. Ze liggen verankerd in de biologie van sekse of in de essentie van het hart. Verschillen worden echter pas manifest en aangezet door het samenzijn. Het tegenbeeld is altijd aantrekkelijk, het onbekende onweerstaanbaar. Zet een berg pal naast een meer, en dan zie je pas dat het onvermijdelijk is dat die twee verkikkerd worden op elkaar.
Opposites attract. If two people just alike get married, one of you is unnecessary. – Larry Burkott
Het tweede gedeelte van het Boek van Verandering, hoofdstuk 31 t/m 64, beschrijft de wereld van de mensen. Het opent met een beschouwing over verliefdheid, wederzijdse aantrekking en resonantie. Begrijp ik het goed? Zou zonder hen de samenleving terstond stil vallen? Waar in het eerste deel van het boek het leven een aanvang neemt in hoofdstuk 3. Begin, gebeurt dat in hoofdstuk 32. Wederzijdse Aantrekking voor het tweede deel.




In het midden van ons dorp staat de grote kerk. Een berg aan bakstenen, onbeweeglijk, het baken van geloof en hoop. Bovenop de torenspits, een weerhaan, goud, spiegelend, reagerend op het minste zuchtje wind. Van onder is het bouwwerk niet van zijn plek te brengen, bovenin is het ultiem meegaand. Wil je je staande houden In een wereld van onophoudelijke verandering dan zou je jezelf deze fijne combinatie van eigenschappen toewensen.
De windvaan in de vorm van een haan en zijn blinkende goud roepen geen associaties op met het Meer. Ik heb rondvraag gedaan en ben zelf op onderzoek gegaan, om uit te vinden of er hier in de buurt een kerk is met een zeemeermin-windvaan. Dat zou het perfecte beeld voor dit hoofdstuk geven. Tot nu toe is die niet gevonden, maar ook een haan-vaan heeft de nerveuze fijngevoeligheid, die zo sterk contrasteert met de conservatieve aardsheid van het kerkgebouw.
En wat als niet het vrouwelijke, maar het mannelijke leidt? Wat als de Berg boven is, en het Meer onder, zoals het Lago Maggiore of het Meer van Genève aan de voet van het Alpenmassief ligt? Ga naar hoofdstuk 41. Vermindering.
Worden de zes lijnen van het hexagram op de kop gezet dan verschijnt het beeld van hoofdstuk 32. Duurzaam. Daarin zijn de bokkensprongen en het dwingende sentiment van de verliefdheid al lang vervlogen. Wat blijft is de onverstoorbaarheid van een gerijpte relatie. Noem het saaiheid, noem het wezenlijk. Boven is nu de Donder, de oudste zoon, en onder de Wind, de oudste dochter. De twee jonge mensen zijn samen oud geworden.
Wordt vervolgd …
Wat een prachtige beschrijving van aantrekkingskracht en resonantie. Het beeld van de Berg en het Meer, met hun verschillen en wederzijdse invloed, raakt me omdat het zo invoelbaar maakt hoe contrasten juist verbinden. Het doet denken aan hoe relaties – en misschien ook vriendschappen – groeien door aandacht te hebben voor elkaars unieke ritme en energie.